Energiecoöperaties
Hoe coöperaties de energietransitie aanzwengelen
In het Klimaatverdrag van Parijs in 2015 spraken we af om te streven naar een maximale klimaatopwarming van 1,5 tot 2 graden. Toch stevenen we af op een opwarming van 3,2 graden, zo bleek vorig jaar uit een IPCC-rapport, wat onder andere verzurende oceanen, en extreme weersomstandigheden tot gevolg heeft.(1) De energietransitie is nodig om deze ramkoers bij te sturen: we moeten collectief overstappen op hernieuwbare energie en zuiniger met energie omgaan. In Europa is de energiesector nu nog verantwoordelijk voor driekwart van alle uitstoot van broeikasgassen.(2) Als zo’n vervuilende sector de overstap maakt naar hernieuwbare energie, die bovendien snel goedkoper en efficiënter wordt, heeft dat veel impact.
Als we het overlaten aan de overheid of commerciële energieaanbieders komt de transitie te langzaam van de grond. Gelukkig zijn er in Nederland en daarbuiten steeds meer burgerinitiatieven die zelf actie ondernemen, lokaal hun eigen energie opwekken en distribueren. Daarvoor gebruiken ze de rechtsvorm van de coöperatie.
Een energiecoöperatie, hoe werkt dat precies?
Een coöperatie is een juridische entiteit, bestuurd door een groep leden. Het doel is niet om de winst voor individuele leden zo groot mogelijk te maken, maar om de belangen van het collectief te behartigen. De wettelijk vastgelegde gelijkwaardigheid maakt de coöperatie rechtsvorm, meer dan bijvoorbeeld een bv of een nv, geschikt voor burgerinitiatieven die gezamenlijk willen investeren in lokale duurzame energie, bijvoorbeeld in zonnepanelen, een windturbine of een warmtenet.
Frank Boon, oprichter van de Amsterdamse energiecoöperatie ‘Zuiderlicht’ en projectmanager van het windenergieproject ‘Amsterdam Wind’, vertelt in een interview met Amsterdam Alternative (AA) dat coöperaties floreren dankzij het idee van collectief eigendom. Een zonnepaneel aanschaffen in je eentje is nog wel te doen, maar bij grotere projecten heb je méér investeerders nodig. Volgens Frank ontstaan coöperaties vaak “omdat er iets nodig is wat niet gebeurt en mensen en organisaties het heft in eigen hand nemen.” Zo zijn er veel coöperaties opgericht uit onvrede met de (sinds de privatisering) commerciële energieleveranciers. Bij deze commerciële partijen weet je niet waar de energie vandaan komt; door de schimmige certificatenhandel is groene energie vaak alleen groen omdat de leverancier er een uit Scandinavië gekocht groen certificaat op heeft geplakt. Winst staat boven het belang van mens en natuur. Bij een coöperatie zijn het niet de anonieme winstgedreven beursaandeelhouders die aan de touwtjes trekken, maar mensen met een écht aandeel in het product: medewerkers, klanten en leveranciers. Zuiderlicht heeft a) leden die in de coöp investeren via een lening, b) leden die ook energie afnemen en c) leden die in de eerste plaats lid zijn om het initiatief te steunen. Zuiderlicht is officieel geen energieleverancier en daardoor gaat de afname van de stroom via GreenChoice. Het is iets waar veel coöperaties tegenaan lopen: het is juridisch en technisch lastig is om energie zowel te produceren als af te nemen. Afname en productie worden door regelgeving juridisch gescheiden gehouden om oneerlijke concurrentie en machtsmisbruik te voorkomen. Daar komt bij dat coöperaties om als energieleverancier te functioneren, ook energie op zouden moeten kunnen slaan, wat een technische uitdaging is.
Ook voor de energiecoöperatie ‘Amsterdam Energie’ is onvrede met het bestaande systeem een belangrijke drijfveer. Oprichter Rolf Steenwinkel vertelt aan AA dat Amsterdam Energie werd opgericht als een protestclub – met manifest! – die vond dat Amsterdamse daken niet genoeg benut werden voor zonne-energie en zich daarom hard maakte om dit beter te regelen. Amsterdam Energie nam brutaal het initiatief om het dak van het metrostation Reigersbos te bedekken met zonnepanelen, waarna de gemeente dit voorbeeld volgde voor andere metrostations.
In de interviews met AA zijn Frank en Rolf enthousiast over de combi tussen zonne- en windenergie. Je kunt Amsterdam niet volledig van energie voorzien met zonne-energie, zelfs niet als je alle daken met zonnepanelen bedekt. Tegelijk kun je ook niet de hele stad vol zetten met windmolens, maar met wind- en zonne-energie als aanvulling op elkaar kom je een heel eind. Een uitdaging hierbij is de opslag van de energie. Zo gaat op dit moment alle energie die zonnepanelen op zonnige dagen opwekken naar het centrale elektriciteitsnet. Het zou efficiënter zijn als de coöps de overtollige energie ‘thuis’ op konden slaan voor gebruik op minder zonnige dagen. Volgens Rolf staan we nog maar aan het begin van deze cruciale ontwikkeling. Wel is het al mogelijk om een elektrische auto die voor de deur staat overdag op te laden met stroom uit het zonnepaneel op je dak, terwijl de stroom die in de batterij van de auto is opgeslagen ‘s avonds het huis weer van energie kan voorzien. Dit is alleen weggelegd voor bezitters van prijzige elektrische auto’s, maar het voorbeeld laat zien wat batterij-technologie in de toekomst kan betekenen voor energiecoöperaties.
Samen staan we sterk
Vaak trekken energiecoöperaties samen op. Vier Amsterdamse coöperaties, waaronder Amsterdam Energie, richtten bijvoorbeeld samen de bv Amsterdam Wind op. Deze bv werkt intensief samen met de ondernemerscoöperatie NDSM Energie. Gezamenlijk realiseren ze windmolens in Amsterdam-Noord. Een pittige puzzel, want windmolens plaatsen in een volgebouwde en drukbevolkte stad is passen en meten. Waarom een bv? Hoewel energiecoöperaties juist afwijken van de hiërarchische structuur van een reguliere vennootschap, richten ze soms óók een bv op, omdat een bv makkelijker financierbaar is en zo makkelijker een buffer inbouwt voor economische tegenslagen (als de bv failliet gaat, blijft de coöperatie veilig). De leden van de coöperaties – leden met een investering in de energie-opwekking, leden die energie afnemen, en leden die contributie betalen om mee te kunnen denken – bepalen wat de bv doet en laat. Bij Amsterdam Wind heeft elke coöperatie een vertegenwoordiger in de bv. Dit bestuur handelt binnen een door de leden bepaald mandaat. Als ze een besluit willen nemen dat buiten dit mandaat valt, moeten ze dat tijdens de ALV (algemene leden vergadering) voorleggen aan de leden van de coöperaties. Een transparant en democratisch proces dus.
Ook het Zeeuwse ‘Windpark Krammer’ is een krachtenbundeling van meerdere (in dit geval twee) coöperaties en werkt samen met de Duitse windmolenbouwer Enercon. De windmolens van Windpark Krammer zijn gebouwd op de Krammersluizen, een onderdeel van de Deltawerken. Het was volgens directeur Tijmen Keesmat “geen geringe uitdaging" om de 180 meter hoge molens te bouwen op een primaire waterkering – een soort Deltawerken óp de Deltawerken(3), maar het werd een succes. In 25 jaar groeide Windpark Krammer uit tot het grootste coöperatieve burgerinitiatief van Nederland met maar liefst vierduizend leden en 34 windturbines.
Als kleine lokale coöperatie is het ook een optie om je – net als onder andere Amsterdam Energie – aan te sluiten bij de overkoepelende organisatie ‘Om Nieuwe Energie’ (voorheen: ‘Samen Om’). ‘Om’ koppelt zoveel mogelijk lokale elektriciteitsproducenten aan zoveel mogelijk lokale elektriciteitsgebruikers. Al tientallen energiecoöperaties uit heel Nederland zijn aangesloten en leveren samen stroom voor honderdduizenden huishoudens. Het voordeel van je als lokale coöp bij Om te voegen, is dat je kunt meeliften op de infrastructuur, het bereik én de ervaring van dit collectief. Een economisch voordeel voor de afnemers is dat de groei van Om nauwelijks extra kosten met zich meebrengt – die zitten vooral in een paar opwekinstallaties en het personeel daaromheen. Hierdoor kan Om zolang het blijft groeien de stroom steeds goedkoper aanbieden.
In een systeem met energiecoöperaties ben je minder afhankelijk van commerciële energieleveranciers en weet je waar de energie vandaan komt.
Weg met het oude systeem
Energiecoöperaties zorgen op veel manieren voor verbetering ten opzichte van het oude systeem. Een belangrijke pré voor leden van energiecoöperaties is bijvoorbeeld dat ze de regie houden over hun eigen energievoorziening. In een systeem met energiecoöperaties ben je minder afhankelijk van commerciële energieleveranciers en weet je waar de energie vandaan komt. Als klant van Om Nieuwe Energie kun je bijvoorbeeld precies zien waar je energie vandaan komt. Geen grijze stroom dus! Het mooie is dat lokaal opgewekte duurzame energie niet gelijk staat aan dure energie. Coöperaties kunnen energie aanbieden tegen concurrerende prijzen. Zo kan Amsterdam Energie met een laag marge werken, omdat de coöperatie geen kosten kwijt is aan marketing of dividend hoeft uit te keren.
Een voordeel is ook dat coöperaties een langdurige, duurzame relatie aangaan met het gebied waarin ze actief zijn. Dit voorkomt frictie. In overleg met de buurtbewoners kan een coöperatie bijvoorbeeld een windturbine zo plaatsen dat deze zo min mogelijk overlast veroorzaakt. Ook kan er in de statuten worden vastlegt dat de turbine nooit verkocht kan worden aan een commerciële partij.
Een laatste voordeel is dat je als coöperatie zelf bepaalt wat er met de winst gebeurt. Je hebt projectcoöperaties zonder groeidoelstellingen – opgericht om één specifiek project te realiseren – die de winst volledig uitbetalen aan hun leden. Andere coöps investeren hun winst in bijvoorbeeld nieuwe windturbines of zonnepanelen. Dan heb je ook nog coöperaties die de winst terug laten stromen naar de lokale leefgemeenschap. Het Traais Energie Collectief, de energiecoöperatie van het dorp Terheijden (Brabantse uitspraak: Traaië), investeert een deel van de winst die het maakt – met onder andere aardwarmte, zonnepanelen en een windmolen – in projecten die de leefbaarheid van het dorp vergroten. De leden van de coöperatie (bijna alle inwoners van het dorp!) bepalen zelf welke projecten dit worden. Zo blijft het geld dat is verdiend met de opwekking van energie circuleren in de lokale economie.
Toekomstmuziek
Zeker in de stad is het plaatsen van zonnepanelen en windturbines nog een puzzel, maar dat we energie-opwekking een stuk flexibeler en organischer kunnen organiseren, blijkt uit het werk van Marjan van Aubel, ontwerper van zonnetechnologie en kunstenaar.
In één uur bereikt genoeg zonlicht de aarde om de hele mensheid voor een jaar van elektriciteit te voorzien.(4) Dit duizelingwekkende inzicht veranderde het leven van Van Aubel. Een honderd procent efficiënt gebruik van alle zonnestralen is onhaalbaar, want we kunnen niet elk stukje aardoppervlak bedekken met zonnepanelen. Toch werd Van Aubel geprikkeld door de vraag hoe we het enorme potentieel aan gratis zonne-energie beter kunnen benutten.(5) Ze ontwikkelde de ‘Power Plant’, een mini-energiecentrale die je op je dak kunt zetten en een klein ecosysteem vormt. Een Power Plant is een kas gemaakt van transparant zonneglas. Het zonlicht voorziet de moestuin in de kas van energie én wekt stroom op waarmee een hydrocultuur systeem wordt gevoed die de planten van water met voedingsstoffen voorziet. Op die manier kun je je eigen voedsel verbouwen met groene energie die wordt gebruikt op de plek waar deze energie wordt opgewekt.
Het werk van Van Aubel laat zien dat je de technologie om energie op te wekken niet per se op iets anders hoeft te plakken, zoals een zonnepaneel op een dak, maar dat je die opwekking óók kunt integreren. Met zo’n benadering worden ineens alle oppervlakken in potentie productief. We kunnen huizen gaan bouwen waarvan elk deeltje – ramen, gordijnen, muren, vloeren – wordt benut om elektriciteit op te wekken.
Het gaat in de discussie over energietransitie veel over het maken van de overstap naar hernieuwbare energie, maar minder over hoe we energie kunnen besparen. Van Aubels integratie van energieopwekking vormt een belangrijke stap in het vraagstuk van energiebezuiniging. Van Aubel zorgt er niet alleen voor dat de energiebron hernieuwbaar is, maar ook dat het hele ecosysteem daaromheen zo zuinig en efficiënt mogelijk werkt, zodat er zo min mogelijk energie verloren gaat. Als energiecoöperatie is deze benadering ook heel nuttig. Het maakt nogal een verschil als je het dak waar je je zonnepaneel op zet ook isoleert. Op die manier produceer je niet alleen duurzaam, maar gebruik je ook zuinig.
Van Aubel spreekt over zonnedemocratie: de zon is gratis en haar energie moet voor iedereen beschikbaar zijn. Dit laatste geldt natuurlijk niet alleen voor de zon, maar ook voor andere hernieuwbare-energiebronnen. Het sluit perfect aan bij de filosofie van de energiecoöperaties. Als we de energie-opwekking, naar het voorbeeld van Van Aubel, weten te integreren in onze leefomgeving kunnen we een steeds groter opwekkingspotentieel van onze leefomgeving benutten en de lijntjes van producent naar gebruiker steeds korter maken.
Hoe begin je een coöperatie?
Heb je de smaak al te pakken gekregen? Sluit je als lid, als afnemer of als producent aan bij een energiecoöperatie bij jou in de buurt. Bij Zuiderlicht kun je bijvoorbeeld al voor een euro lid worden als je uit Amsterdam of omstreken komt (“We doen niet moeilijk als je in Landsmeer of Oostzaan woont.”). Óf je kunt er natuurlijk zelf een oprichten. Twee leden en een bezoekje aan de notaris is alles wat er nodig is om je een coöperatie te mogen noemen. Na deze lage eerste drempel begint de echte uitdaging pas, vertellen Frank en Rolf. Als jonge coöperatie moet je leden en geld verzamelen, leren hoe de energiemarkt en de techniek van energieopwekking in elkaar zitten, samenwerken met de gemeente, en vooral ook: de connectie leggen met de lokale gemeenschap rond je project.
Vaak wordt opgewekte energie verkocht aan een commerciële energieleverancier, die de energie, voorzien van een duurzaamheidscertificaat, verder distribueert. De behoefte aan dit soort certificaten is groot, want de consument wil graag zonder schuldgevoel consumeren. Met de energie-opbrengsten kunnen de coöperaties leningen terugbetalen – bijvoorbeeld voor de bouw van een windmolen – en rendement aan de leden uitkeren. Het mooiste zou zijn als ook de opgewekte energie naar de leden zélf gaat, zodat de lijn van producent naar afnemer zo klein mogelijk wordt en het vervuilende transport van energie wordt voorkomen. Sommige initiatieven slagen er al in om zelf energieleverancier te worden. Windpark Krammer levert de opgewekte stroom bijvoorbeeld zonder tussenkomst van een andere partij aan vier grote multinationals (die de stroom afnemen en niet verder door verkopen). ‘Consumer-to-business’ dus, maar in het algemeen blijft het combineren van energie-productie en energie-afname nog een punt waar voor coöperaties veel winst te behalen valt.
Het gaat soms met vallen en opstaan en voor een vet salaris hoef je het niet te doen, maar zowel Frank als Rolf halen veel zingeving uit hun projecten en hebben van hun passie hun werk kunnen maken. Hoewel ze met veel partijen moeten samenwerken, ervaren Frank en Rolf veel autonomie in de coöperatievorm. Uiteindelijk bepaal je als collectief zelf wat je doet! We hoeven niet te wachten op de overheid en multinationals. Als burgers kunnen we, voor een groot deel onafhankelijk van de neoliberale markt, zelf de energietransitie aanzwengelen, door energie op te wekken op de plek waar we die nodig hebben.
(1) IPCC Sixth Assessment Report, IPCC, 2022.
(2) ‘Klimaatverandering in Europa: feiten en cijfers’, Nieuws Europees Parlement, 19 juli 2018
(3) ‘Windpark Krammer: het grootste coöperatieve burgerinitiatief van Nederland’, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, geraadpleegd op 14 augustus 2023.
(4) Solar Revolution, Dieter Broers, 2012.
(5) The beautiful future of solar power’ (TEDx-talk), Marjan van Aubel, december 2018.