Landbouw / Natuur

Hallo! Mijn naam is Leonie, ik schrijf deze tekst als onderdeel van mijn persoonlijke zoektocht om onderwerpen rondom collectief eigendom, sociale verandering en verantwoorde landbouw te begrijpen. Ik heb mijn best gedaan om een breed perspectief te schetsen op de onderlinge verbondenheid van bepaalde onderwerpen, in de hoop het belang van gedeelde verantwoordelijkheid, regeneratieve landbouw en radicale ecologie in het grotere geheel te kunnen vatten.
Als inleiding op dit hoofdstuk over (boeren)land in collectief bezit wil ik de relatie tussen landbouw en het concept van privébezit verkennen. Tijdens mijn onderzoek kwam ik diverse bronnen tegen die de theorie opperden dat het begrip grondbezit ontstond toen mensen land gingen bewerken om gewassen te verbouwen.
Artikel
Leonie Wegertseder
Madeleine Race
Menno Grootveld
Ongeveer 11 minuten
Luister dit artikel

Landbouw en het concept van eigendom

Ik hoorde voor het eerst over deze theorie tijdens een permacultuurcursus die ik vorig jaar volgde, en dit fascineerde me meteen omdat het zo logisch was. Natuurlijk, als je je op een bepaalde plek vestigt en tijd besteedt aan het kweken en beschermen van voedselplanten, dan wil je ze oogsten, de letterlijke vruchten van je arbeid. Het verbouwen van gewassen vergt een ander soort inspanning dan jagen en verzamelen. Het vergt een vooruitziende blik, zelfbeheersing en geduld. Onder onze voorouders waren degenen die deze eigenschappen bezaten geneigd om datgene waarvoor ze zo hard gewerkt hadden te beschermen.
Er zijn aanwijzingen dat landbouwstrategieën zich over de hele wereld, op alle verschillende continenten, min of meer gelijktijdig hebben ontwikkeld. Historisch bewijs lijkt er niet op te duiden dat één bepaalde etniciteit het monopolie had op landbouw en de productie van voedseloverschotten. Integendeel, het is zeer waarschijnlijk dat verschillende samenlevingen op verschillende continenten landbouwstrategieën ontwikkelden die meer op elkaar leken dan die van hun buren op hetzelfde continent, die bijvoorbeeld aan de andere kant van een onbegaanbaar gebergte woonden. Daarmee bedoel ik dat de landbouw zich niet alleen verspreidde door van de buren te leren; er zijn aanwijzingen dat de landbouw zich onafhankelijk ontwikkelde op verschillende plaatsen en in verschillende tijden.
Maar als we onze moderne, nogal rigide definitie van landbouw oprekken, zouden we kunnen ontdekken dat die oude jager-verzamelaar- en tuinbouwsamenlevingen een intieme relatie met het land onderhielden, een rentmeesterschap zou je het kunnen noemen. Deze mensen waren niet gewoon op doorreis, om te nemen wat ze konden vinden en dan verder te trekken naar de volgende plek die ze konden ‘ontginnen.’ Net als een dier, een plant, of iedere andere speler in een functionerend ecosysteem, namen ze EN gaven ze, voedden ze zichzelf EN voedden ze de bodem. Ze zouden zonder twijfel begrepen hebben dat ze deel uitmaakten van een wederkerige relatie tussen alle levensvormen op aarde. Praktijken zoals het gecontroleerd verbranden van grasland om de vruchtbaarheid van de grond te verbeteren, of opzettelijke irrigatie door bepaalde gebieden onder water te zetten om bebossing te stimuleren, laten een delicaat verantwoordelijkheidsgevoel zien, zonder overheersing of het recht om te bezitten.

 
 
 

Hoe de landbouw zich ontwikkelde
Als we de theorie dat ‘landbouw grondbezit teweegbrengt’ verder willen onderzoeken, moeten we ons afvragen: ‘Over wat voor soort landbouw hebben we het?’
Als we kijken naar de menselijke geschiedenis, lijkt het punt waarop landbouw een meer gedefinieerde praktijk werd het moment te zijn waarop jager-verzamelaar-samenlevingen zich begonnen te vestigen en ‘controle’ over het land verkregen. Ze begonnen het land aan te passen aan hun menselijke behoeften en het te manipuleren om de voedselproductie ‘efficiënter’ te maken. Deze praktijken omvatten ploegen, zaaien en bemesten, om een overvloed aan eetbare planten te kweken.

Er ontwikkelde zich een gecentraliseerde overheid die de eigendomsrechten bezat op gemeenschapsmiddelen, waaronder land.
In die zin kan gezegd worden dat landbouw aan de basis ligt van grondbezit.

Deze definitie van landbouw past goed in ons moderne beeld van wat het betekent om het land te bewerken. Er onstonden ook praktijken om voedsel op te slaan en vee te hoeden, evenals een sedentaire levensstijl. Deze nieuwe vormen brachten een soort voedselzekerheid en -overschotten teweeg die we tot dan toe niet kenden, omdat het doelbewust verbouwen van voedselgewassen de oogsten tien-, zo niet honderdvoudig vergrootte. Dit creëerde rijkdom voor nederzettingen en stelde mensen in staat om specialisaties te ontwikkelen naast de voedselproductie. De productie van calorierijker voedsel dat makkelijker te verteren was, betekende ook een betere algemene gezondheid en hogere zwangerschapscijfers, wat leidde tot bevolkingsgroei. Het plotselinge voedseloverschot vroeg om structurele organisatie, politiek leiderschap en een versteviging van hiërarchische structuren, omdat het opgeslagen voedseloverschot door iemand bewaakt en bestuurd moest worden.
Van daaruit ontstonden concepten van eigendom. Regerende machten namen de taak op zich om het land te verdelen en te verpachten aan boeren die voedsel voor de gemeenschap produceerden. Er ontwikkelde zich een gecentraliseerde overheid die de eigendomsrechten bezat op gemeenschapsmiddelen, waaronder land.
In die zin kan gezegd worden dat landbouw aan de basis ligt van grondbezit. Landbouw stelde samenlevingen in staat om een overschot aan voedsel te creëren, en daarmee rijkdom. Hierdoor konden ze allerlei andere vaardigheden, concepten en groeistructuren ontwikkelen die ideeën over eigendom en privatisering voortbrachten.

Eigendom en commodificatie van land
Ergens in dit proces veranderde land van een natuurlijk gegeven, dat niemands eigendom was, in handelswaar, een onderwerp van gebruik en misbruik. Er veranderde iets in onze manier van denken. Er veranderde iets in de manier waarop we ons doen gelden over land en de andere levensvormen die het bewonen.
Onlangs hoorde ik iemand zeggen: ‘Zodra je iets beheerst, kun je het verhandelen.’ Die notie is hier goed van toepassing. Mensen hebben controle gekregen over land, planten en dieren, en konden die daarom gaan commodificeren.
In de kern gaat landbouw over het benutten van natuurlijke processen voor menselijk gewin. Het gebruik van de grond en de planten die eruit groeien, het bestrijden van knaagdieren, vogels en andere ‘plaagdieren,’, en het geven van prioriteit aan mensgerichte resultaten – dit alles is cruciaal voor het onderwerpen van de natuur voor ons eigen gewin. Deze benadering van onze relatie met het land creëert een duidelijke hiërarchie die weerspiegeld wordt in al onze samenlevingen. Al onze pogingen om winst te maximaliseren zijn gebouwd op dit idee van superioriteit en zullen op een dag de reden zijn van onze ondergang.
Vanuit dit perspectief kunnen we veel leren van de weinige collectieven die er vandaag de dag nog zijn, die MET het land leven in plaats van ERVAN.
Hoewel de industriële revolutie en de technologie veel verbetering hebben gebracht voor sommige onderdelen van het menselijk bestaan, waardoor het leven tegelijkertijd complexer en makkelijker is geworden, is er één cruciaal detail dat we in onze benadering hebben gemist: we kunnen niet leven zonder gezonde, intacte ecosystemen en land. Onze overleving als soort hangt af van onze bereidheid om dit te onthouden.
Maar er op deze utilitaire manier naar kijken is weer een manifestatie van de parasitaire mentaliteit die ons heeft gebracht waar we nu zijn, midden in een milieucrisis. De planeet proberen te redden om de mensheid te laten overleven is net zoiets als tegen een overwerkte collega zeggen dat hij even pauze moet nemen, omdat hij er niet veel aan heeft als hij niet optimaal functioneert. De motivatie is hier niet het welzijn van de collega, maar de productiviteit en het succes van de onderneming. Hoewel het tot op zekere hoogte natuurlijk is dat ons verlangen om als soort te overleven betekent dat we de bestuurdersplaats innemen bij het nemen van beslissingen, moeten we ons bewust worden van de aard van onze motivatie en begrijpen dat we geen ander resultaat mogen verwachten dan als we dezelfde oude aanpak zouden blijven volgen.

 
 
 
 

Kan de regeneratieve landbouw hoop bieden?
Dit is waar het concept van de regeneratieve landbouw om de hoek komt kijken. Vandaag de dag wordt het woord ‘duurzaam’ veel gebruikt, maar ik heb geleerd dat, als het op ecosystemen aankomt, het streven naar duurzaamheid alleen niet genoeg is. Als we de huidige situatie in stand houden, houden we een ziek systeem in stand. We zijn al te ver achterop geraakt. Waar we ons op moeten richten is op het ongedaan maken van de schade, op regeneratie.
De regeneratieve landbouw gaat over het werken mét natuurlijke ecologische systemen, niet ertegen in. Hij vertrouwt op de veerkracht van een diversiteit aan gewassen en beestjes die allemaal op elkaar inwerken. Hij begrijpt dat in de natuur elke speler een rol heeft, elke deelnemer een niche heeft en een belangrijk doel nastreeft. In plaats van het elimineren van ‘plaagdieren’ houdt hij ze in toom door het introduceren en aanmoedigen van biodiversiteit en de deelname van natuurlijke roofdieren die bijdragen aan het evenwicht van een bepaalde regio. Permacultuur – landbouw gebaseerd op de principes van diversiteit, stabiliteit en veerkracht – is inherent regeneratief.
Een gezonde bodem is fundamenteel voor de regeneratieve landbouw. Een gezonde bodem betekent gezonde micro-organismen, wat een vruchtbare bodem betekent, wat een overvloed aan leven betekent. Dit is waar we naar moeten streven.
De regeneratieve landbouw weigert het gebruik van chemische meststoffen en insecticiden, die meer schade aanrichten dan goed doen. Ze verhogen de productiviteit op de korte termijn, terwijl ze de bodem uitputten en het ecosysteem beschadigen tot het niet meer in staat is om zichzelf op de lange termijn te regenereren en te beschermen. De regeneratieve landbouw verwerpt ook het idee van de monocultuur, dat een andere factor is in de verwoestijning van landschappen en de vernietiging van het natuurlijk evenwicht.

Omdat de regeneratieve landbouw volledig vertrouwt op natuurlijke processen, is hij inherent antikapitalistisch

Omdat de regeneratieve landbouw volledig vertrouwt op natuurlijke processen, is hij inherent antikapitalistisch. Hij is niet afhankelijk van gepatenteerde zaden, fossiele brandstoffen of zware machines om het land te bewerken. Hij kan niet gemonopoliseerd worden.
Een van de argumenten die vaak tegen deze manier van landbouw worden aangevoerd is scepsis over de vraag of hij productief genoeg is om de hele wereld te voeden. Toch is er genoeg bewijs dat permacultuurlandbouw minstens even productief is als de conventionele landbouw, zo niet meer. De vraag naar efficiëntie wordt vooral gesteld vanuit winstoogpunt. De monocultuurlandbouw is winstgevend voor de individuele boer of landeigenaar. De regeneratieve landbouw moet winstgevend zijn voor alle betrokkenen. Op de korte termijn kan hij arbeidsintensiever zijn. Er zijn meer handen nodig omdat automatisering geen optie is vanwege de gevarieerde en onregelmatige landbouwlandschappen. Maar eenmaal gevestigd kan het een zichzelf in stand houdend systeem worden. Een van de drie hoofddoelen van permacultuur is eerlijk delen, naast zorg voor de mens en zorg voor de aarde. Deze manier van landbouw bedrijven moet niet gezien worden als een individualistische onderneming, maar als een collectieve inspanning.
Een ander argument voor de regeneratieve landbouw is het gezondheidsaspect voor mens en natuur. Niet alleen profiteren wij mensen van gezonde ecosystemen en omgevingen, maar het voedsel dat op deze manier wordt geproduceerd blijkt ook van superieure kwaliteit te zijn. Het wordt minder aangetast door pesticiden (ook al vinden die tegenwoordig hun weg naar elk landschap via vervuild water en vervuilde lucht) en is ook voedzamer, met vezels en micronutriënten afkomstig van een gezonde bodem.

Voorbeelden van de regeneratieve landbouw in actie
Laten we ons richten op een paar voorbeelden van mensen die co-creëren met het land in plaats van erover te heersen.
Een voorbeeld is het Zapatistische leger voor nationale bevrijding, een rebellengroep die kan worden omschreven als links en/of anarchistisch. Zonder zich direct met deze labels te identificeren, hebben de Zapatistas sinds de jaren negentig delen van de Chiapas-regio in Mexico in handen. Zij gebruiken oude strategieën van wat wij in het Mondiale Noorden kennen als de ‘regeneratieve landbouw’ om hun gemeenschappen in stand te houden. De zaak van de Zapatistas laat duidelijk de nauwe relatie zien tussen grondbezit en soevereiniteit voor mensen van welke afkomst dan ook, maar vooral voor mensen die onderdrukt worden.
In het algemeen kan gezegd worden dat mensen de toegang tot land ontzeggen gelijk staat aan mensen het recht ontnemen om zelfvoorzienend te bestaan, op basis van hun eigen vrije keuzes en voorwaarden, en mensen dus berooft van hun integriteit.

 

Het is geen toeval dat de strijd van een minderheid om land te (her)claimen vaak samengaat met een landbouwpraktijk, met landrentmeesterschap, zorg en verantwoordelijkheid voor dieren, planten en het ecologisch welzijn van het land.
Een heel goed voorbeeld hiervan is het concept van de ‘commons,’ die al bestaan zolang mensen land bewonen en bewerken. De commons-theorie biedt een alternatief voor een gecentraliseerde en marktgerichte landeconomie. In plaats daarvan wordt het land, of welke hulpbron dan ook, of die nu intellectueel of fysiek is, overgelaten aan degenen die het bewonen en onderhouden. Door te vertrouwen op een gedeeld gevoel van verantwoordelijkheid door de collectieve participatie van leden van de gemeenschap, onderscheidt dit systeem zich van het conventionele concept van privébezit.
Vandaag de dag zijn er talloze voorbeelden van grassroots-organisaties die deel uitmaken van de commonsbeweging, vele daarvan gebaseerd op het Community Land Trust (CLT)-model. De CLT is ontworpen rond het idee om gemeenschappelijk grondbezit te combineren met het privébezit van gebouwen of landbouwpercelen, zonder winstoogmerk.
Sommige van deze organisaties richten zich ook op collectief grondbezit voor behoud en regeneratie van de natuur en herbebossing, volledig los van enige resultaatverwachting anders dan het onbeschikbaar maken van land voor ‘ontwikkeling.’ Gezien het feit dat ruim de helft van de Europese bossen in de afgelopen zesduizend jaar verloren is gegaan door de vraag naar landbouwgrond en hout als grondstof, is herbebossing dringend nodig om het evenwicht te herstellen.
Daarnaast is het concept van permacultuur steeds populairder geworden in Europa. Regeneratieve landbouwpraktijken hebben ingang gevonden bij activistische groepen en mensen die zich politiek engageren met concepten van grondbezit en rentmeesterschap.
Een publieke figuur die heeft geholpen om de onderwerpen bodemgezondheid en sociale rechtvaardigheid op de voorgrond te brengen is dr. Vandana Shiva. Sinds de jaren tachtig pleit zij voor kleinschalige traditionele landbouw in India, in het bijzonder tegen GGO’s (genetisch gemodificeerde organismen) en voor soevereiniteit over zaden. Ze heeft ook enorme bijdragen geleverd aan de filosofie van het ecofeminisme.

Nadat Monsanto in de jaren tachtig GGO’s introduceerde op de Indiase landbouwmarkt, schoot het aantal zelfmoorden onder Indiase boeren omhoog

Als je je verdiept in het werk van Shivas worden de verbanden tussen niet-invasieve landbouw en sociale verandering heel duidelijk. Nadat Monsanto in de jaren tachtig GGO’s introduceerde op de Indiase landbouwmarkt, schoot het aantal zelfmoorden onder Indiase boeren omhoog. Shiva leidde een beweging om zadenbanken op te richten, die een echt alternatief en een broodnodige herstart boden, en mobiliseerde kleine boeren uit het hele land om te demonstreren tegen het zadenmonopolie van Monsanto. Ze waren succesvol in het uiteindelijk volledig verboden krijgen van GGO’s in 2010. De beweging vocht tegen de gevolgen van de ‘groene revolutie,’ die door de VS werd verkocht als het einde van de honger in de wereld, maar die alleen particuliere zaad- en octrooibedrijven ten goede kwam, door het gebruik van zware machines, chemische meststoffen en insecticiden te bevorderen, terwijl zij schade en afhankelijkheid bracht aan kleine boeren, degenen die feitelijk het voedsel voor de wereld verbouwen. Volgens Shiva wordt zeventig procent van het voedsel dat wereldwijd wordt geconsumeerd vandaag de dag nog steeds verbouwd door kleinschalige boeren.
Gelukkig zijn er hoopvolle stemmen zoals de hare. Ze hebben geen waanvoorstellingen, maar willen graag doorgaan met het aanbrengen van veranderingen ten goede. Veel mensen beginnen nu het verband te begrijpen tussen sociaal onrecht, de klimaatcrisis, ecologische genocide en het kapitalistische systeem.
In het volgende hoofdstuk over landbouwgrond in collectief eigendom introduceren we een paar projecten hier in Nederland die alternatieven bouwen voor grootschalige, commerciële, geprivatiseerde monocultuurlandbouw en grondbezit. Persoonlijk wil ik erop wijzen dat – omdat ecologische en sociale kwalen in onze cultuur met elkaar verbonden zijn – echte verandering rekening moet houden met al deze kwalen. Een echt alternatief moet horizontaal georganiseerd zijn, niet top-down, en niet gericht zijn op winst, maar op collectief grondbezit, het aanmoedigen en voeden van het gemeenschapsgevoel, en het eren van al het leven.