Digitale collectieve ruimte
Ondanks dat het gesprek over de commons, gemeenschap en het collectieve al jaren toeneemt, is er een gebied dat zich telkens aan dit gesprek weet te onttrekken. Digitale collectieve ruimte klinkt als iets abstracts en vaags. Computers moeten het gewoon doen, de cloud hangt ergens daarboven en verdient verder amper onze aandacht. Deze functionele benadering van de digitale middelen is begrijpelijk, maar creëert problemen. Als we willen dat de computers ‘het gewoon doen’, wie bepaalt dan wat en hoe ze gewoon moeten doen? Wie is eigenlijk de baas over de computer? En het internet? Is de computer die je hebt gekocht wel écht van jou? En wat doe je als jouw computer iets doet wat niet in jouw belang is, zoals je bespioneren en je data gebruiken voor nieuwe producten die vervolgens weer aan jou verkocht worden?
Door computers en het internet uitsluitend als gereedschap te zien, hebben we ze uit onze handen laten glippen en wordt de digitale ruimte vrijwel geheel beheerst door commercie, marktpartijen en de wet van het kapitalisme. We komen erachter dat het geen neutraal instrument is en dat we de zeggenschap over iets essentieels voor ons als mens en onze samenleving zijn verloren.
De manier waarop onze smartphones steeds weer onze aandacht opeisen, is een verslaving waar een drugsdealer jaloers op zou zijn. De halve wereld is de wanhoop nabij als WhatsApp uitvalt. Terwijl we in de draaikolk van Google, Meta en Apple worden meegezogen, verliezen we ook het vermogen om ons voor te stellen dat technologie ook anders zou kunnen zijn. We kunnen ons niet eens meer voorstellen dat een telefoon niet een rechthoekig stuk zwart glas zou kunnen zijn of dat je ‘m niet altijd bij je zou hoeven te dragen. Kunnen we ons nog een wereld voorstellen waarin onze slaaptijd langer is dan onze schermtijd? Menig activist kan zich beter het einde van de wereld voorstellen dan het einde van het internet.
Computers en netwerken kunnen er ook uitsluitend voor ons zijn, zonder verborgen agenda van hun kapitalistische eigenaren.
Dat kan ook anders. We hoeven de parasitaire platformen, die kapitaliseren op ons gedrag, niet te gebruiken. We hoeven niet langer onze diepste geheimen met elkaar te delen via apps die ons afluisteren. We kunnen stoppen met posten en liken op sociale netwerken in het bezit van mannen die haat en bedreigingen als verdienmodel zien en we kunnen ‘nee, dank je’ zeggen tegen goedkope elektro-troep die slechts een jaar mee gaat, maar wel daarvoor en daarna gebruik milieuschade oplevert. Computers en netwerken kunnen er ook uitsluitend voor ons zijn, zonder verborgen agenda van hun kapitalistische eigenaren.
De eerste stap is oprechte interesse en nieuwsgierigheid, want door de grote afwezigheid van interesse in wat computers zijn, wat ze doen en hoe ze de maatschappij veranderen, hebben degene die er wél interesse in hebben onevenredig veel zeggenschap over de maatschappij en haar bewoners gekregen. Slechts een handjevol bedrijven bepaalt wat onze computers kunnen en hoe ze met elkaar communiceren. Dat is niet altijd in ons privé noch gezamenlijke belang, want wiens belang dient jouw smartphone? Wiens belang dient het internet? Is de app er voor mij, of voor de aandeelhouders? Is het sociale netwerk er voor ons zodat we met onze vrienden kunnen praten, of voor advertentienetwerken en trollenfabrieken om de maatschappij te verleiden tot ander gedrag? Wiens belang wordt er gediend door Google Docs te gebruiken? Verdient een dating app meer aan me als ik juist wél of juist niet de liefde van mijn leven vind? ‘Wiens belang wordt er gediend?’ Is een cruciale vraag die je iedere keer weer opnieuw kan stellen. Helaas doen fabrikanten van moderne tech er alles aan om hun belangen te verbergen. Simpelweg deze onheilzame belangenverstrengeling afwijzen is makkelijker dan blijven poeren in bedrijven hun jaarverslagen en hopen op klokkenluiders. We hebben deze bedrijven niet nodig, maar zij ons wel. Zonder consumenten zijn deze bedrijven ten dode opgeschreven, zonder gebruikers is de dealer snel failliet. Net zoals we al eerder hebben gedaan met collectieve woonvormen en voedselcoöperaties kan ook technologie door onszelf in het belang van jezelf en je gemeenschap gemaakt, beheert en gebruikt worden. Dan weet je beter hoe het werkt, waarom het zo werkt en wat je er aan hebt.
Dat hoef je niet zelf uit te vinden. Velen zijn ons al voorgegaan. We kunnen leren van hun werk. Ook zijn er delen van het internet nooit gekoloniseerd. Deze vrijhavens hebben bijzondere krachten die we elders weer in kunnen zetten.
Welkom in de wereld van het Partly Automated, not-so-Luxurious, Anarchism. Een toekomst waarin de machine verzorgd wordt door het collectief waar ze onderdeel van uitmaakt. De machine dient het belang van het collectief zonder anderen te schaden en is verbonden met andere machines in een gelijkwaardige, consensuele, relatie. Er zijn geen clients, geen servers, geen up- en geen download. Een wereld vol frictie, ongemak, poëzie en geluk. Een wereld waarin het nog steeds uitmaakt wat verbonden is, met wie, maar waar we zelf de verbindingen maken die we nodig hebben en verbreken die er niet langer toe doen. Ook zal er af en toe een computer zijn die het niet meer doet en weigert zich daarvoor te excuseren.
Systerservers - Adele en Jean
Meet Adele en Jean. Adele en Jean zijn servers. Systerservers, maar laat je niet afleiden door hun namen en titel; deze servers zijn gender-neutraal. Adele is groot, Jean past in een rugzak als je hen wilt verplaatsen van het ene datacentrum naar een andere. “Het was een ‘lichte’ migratie toen ik Jean naar Oostenrijk bracht”, vertelt Donna in de schaduw van het Machinegebouw op het Groene Veld. Donna is lid van het collectief dat gezamenlijk Adele en Jean onderhoudt. Ik heb m’n soldeerapparaat opzij gelegd om te luisteren naar een verhaal dat al meer dan 20 jaar duurt; het verhaal van het Eclectic Tech Carnival, de Systerserver, ASCII en de genderchangers.
Want Adel en Jean zijn niet op een dag uit het niets bij ons gekomen. Ze zijn de meest recente iteraties van een lange geschiedenis van computers die hun gemeenschap dienden. Dat begon in de kraakbeweging van Amsterdam. In 2003 ontstond in het internetkraakcafé ASCII bij een groep vrouwen de behoefte aan een eigen server. Natuurlijk waren ze altijd welkom op andere servers, en mochten ze daar ook vaak admin taken doen, maar er was altijd een man die de uiteindelijke baas was. De ‘root’, zoals dat heet op een computer. Een server met vrouwelijke root, met uitsluitend vrouwelijke admins, was nieuw; een feministische server. Ze draagt bij aan het vormen van een collectief. Een collectief dat de server gebruikt om gezamenlijk te leren, te spelen en te ontdekken wat het is om een digitale ruimte in te richten in overeenstemming met een specifieke eigen politieke overtuiging. De server was de eerste Systerserver, het los-vast collectief eromheen kwam samen op bijeenkomsten die de naam ETC kregen: het Eclectic Tech Carnival.
De eerste systerserver was een gevertje; overgebleven nadat iemand anders geüpgraded was en daarna een oude server van een universiteit was geworden. Hen woonde eerst bij mensen thuis, maar verhuisde in 2015 naar een datacentrum, eerst in Nederland, later naar Graz. Ook servers hebben een dak boven hun hoofd nodig. Ze kunnen het jarenlang goed doen onder je bed, in je meterkast of in de kelder. Naarmate de eisen aan servers toenamen, en de mogelijkheden van snel internet thuis achterbleven, wonen servers steeds vaker in een speciaal daarvoor gebouwd onderkomen: een datacenter met driedubbel uitgevoerde stroomvoorziening, meerdere snelle upload mogelijkheden (want wat voor ons downloaden is, is voor een server uploaden) en beveiliging waar de gemiddelde bank jaloers op zou zijn. Zo kwam ook Jean na een reis, in een rugzak, op een dag aan in Graz bij het datacentrum van Mur.at. Ondertussen kreeg hen gezelschap, want het zijn er ondertussen al twee: Adele en Jean. Adele is de grote, serieuze machine die alles moet doen. Jean mag nu voor nieuwe dingen gebruikt worden, zoals een Mastodon server. Beiden servers worden aangezwengeld, onderhouden en gebruikt door de leden van het collectief dat zich, met om en nabij 40 leden, over de hele wereld verspreid heeft.
“Als we samen komen, dan is dat om samen te leren, weg van het patriarchaat”, legt Ezn me uit. Ze zit naast Donna en is een jongere admin van de systerserver. “We zijn geen service provider, we willen niet de verantwoordelijkheid nemen voor de digitale spullen van anderen. Adele en Jean bestaan omdat we een specifiek idee over autonomie hebben; een decentraal idee en daarin past het niet om een nieuw centrum te worden. We hopen en we werken aan deze ideeën om anderen te inspireren om zelf ook een eigen server op te zetten en op die manier te leren hoe je je eigen digitale huis kan opzetten. Iedereen kan samen leren en je hoeft je afhankelijkheid op digitaal gebied niet langer te accepteren.”
De systerservers zijn dan ook veel meer dan alleen een collectieve digitale infrastructuur. De context eromheen maakt het meer. Zoals de wil om samen te zijn, samen te feesten, samen te eten en samen te slapen een reden is om een pand te kraken. Zo zijn de systerservers een middel om te leren, politiek te bedrijven en samen te zijn. Het is echter niet, net zomin als dat bij kraken het geval is, het doel. In het gesprek met Donna en Ezn zwengelt de pendule steeds tussen deze doelen heen en weer. Ja, Adele en Jean zijn functioneel; er staat data op, ze zorgen ervoor dat de leden met elkaar communiceren. Het werk aan Adele kan ervoor zorgen dat je allemaal dingen leert en nieuwe mogelijkheden krijgt om geld te verdienen. Een enkele sysadmin van ETC heeft er later een broodwinning aan overgehouden. Dat is belangrijk, maar niet in de kern waar het om draait. De andere kant van de pendule is dat de systerservers voorzien in het delen van kennis tussen de leden en het samenkomen van die leden.
Het is goed om te kiezen aan welke kant je wilt bijdragen; aan de onderdrukkende kant, of aan de opstandige kant.
Zodoende wil Systerserver ook hun syterserver niet groter laten worden. Groeien, schalen, overnemen; dat zijn termen uit een door dominantie gedreven patriarchale samenleving. Als er iets is dat moet groeien, dan is het politiek bewustzijn. Een bewustzijn dat ook in bits en bytes onderdrukking en opstand plaatsvinden. Het is goed om te kiezen aan welke kant je wilt bijdragen; aan de onderdrukkende kant, of aan de opstandige kant. Een community server moet precies zo groot zijn als de behoeften van de gemeenschap die ze dient. De fixatie op continue groei is in dit opzicht alleen al iets om achterdochtig van te worden.
De systerserver inspireerde andere groepen om ook zelf een server op te zetten en te onderhouden. Groepen uit Berlijn en Ca la Dona organiseerden bijeenkomsten waarbij in eerste instantie de videostreams via de systerserver liepen. Maar naarmate de bijeenkomst vorderden werden de andere servers ingericht en de taken overgedragen. Aan het einde van de bijeenkomst had de systerserver een zusje erbij: een eigen server onder soeverein toezicht van een nieuw collectief. Maar, hoe de systerserver ‘het’ doet, is ook maar gewoon één manier. Ezn: “We willen een feministische sysadmin handboek maken. Dan kunnen anderen in ieder geval lezen wat we gedaan hebben en kijken wat ze er leuk aan vinden. Maar ja… we moeten ook nog migreren en back-ups maken. Het kost ook gewoon erg veel werk allemaal. Net als in de echte wereld, moet in de digitale wereld ook iemand af en toe de minder interessante klusjes opknappen…”
Donna: “Dit is hoe wij het doen, we groeien sociaal en zijn blij met wat er beter gaat. Ik hou niet van dat doemdenken, als niet alles in één keer helemaal goed is dan kun je het net zo goed niet doen. Je moet je bewust zijn van je beperkingen en grenzen, of het nou een computer is of iets anders, als je collectief iets wilt ondernemen dan moet je zorgen dat je heel veel tijd voor elkaar neemt. Dat doen we, we worden niet heel vaak boos op elkaar, we praten wel heel veel. We praten over alles wat mensen bezighoudt. We organiseren ons rondom een server, maar het gaat vooral om de ander.”
Applicaties gebruik(en) je
Eerst dachten we dat we de klant waren, maar toen kwamen we erachter dat we het product waren. Nu wordt het duidelijk dat we zelfs dat niet zijn, we zijn onbetaalde arbeidskrachten in een economie die de hoogste beloning uitbetaalt aan diegene die de meeste mensen zonder enige vergoeding aan het werk weet te zetten. Zoals kolonisten elke keer op zoek moeten naar nieuw land om eigendom over te claimen en leeg te roven, claimen tech bedrijven soevereiniteit over onze geest en beroven ons van de keuze om haar zelf in te zetten en te ontwikkelen naar eigen inzicht. We scrollen mindless door insta-posts zonder door te hebben waar we op straat lopen. Onze aandacht en ons gedrag worden uit ons getrokken en samengevoegd tot gigantische datasets om kunstmatige intelligentie mee te trainen. Natuurlijk heb je niks te verbergen, het gaat ook helemaal niet om jou, het gaat om de massa: terwijl we als individuen vechten voor onze individuele rechten, gaan de grote tech bedrijven er met onze collectieve kennis vandoor. We zouden het kunnen verbieden, maar we zouden het ook zelf kunnen doen.
Met GPT-3 vielen opeens de schellen van vele hun ogen. Hier werden we geconfronteerd met een machine-learning algoritme die teksten en beelden kon genereren die de stoutste verwachtingen te boven gingen. In een tijdloos moment van verstomde verbazing keken we naar een computer die opeens precies dat kon, wat we als exclusief menselijk beschouwde: nieuwe creatieve uitingen creëren! Nieuwe tekst, nieuw beeld, en dat slechts op basis van een paar woorden invoer. En niet langer beperkt door slaap, honger of andere behoeften: oneindig, veel meer, sneller, alles! Met open mond keken we in de afgrond die we zelf leken te zijn en zelf bleken te zijn, want al snel herkende de een haar eigen stijl, en de ander zijn eigen tekst en ontrafelde de betovering zich voor onze ogen. GPT-3 is een gigantische stochastische papegaai: het echoot de ideeën van duizenden mensen en lijkt zo intelligentie te bevatten, maar is niets meer dan een papegaai die de meest waarschijnlijk antwoorden aan je teruggeeft. Het heeft geen idee en wat het weet hebben we er samen ingestopt. Uren, dagen, maanden en jaren van collectieve arbeid.
Professor Emily Bender, hoogleraar aan de Universiteit van Washington, beschrijft AI-oplossingen zoals ChatGPT als een ‘stochastische papegaai’. Stochastisch betekent een mate van willekeurigheid, die gebaseerd is op aannemelijke kans. En de papegaai staat natuurlijk bekend om het simpelweg imiteren van geluid dat het elders gehoord heeft.
Bender beschrijft AI daarom als een systeem voor het lukraak samenvoegen van woordreeksen die het heeft waargenomen in zijn omvangrijke trainingsdata, zonder enige mate van inhoudelijk betekenis. Een stochastische papegaai. Haar oproep geldt daarom: “Verwar woord niet met betekenis. Let op je goedgelovigheid!”(1)
Het collectieve is in een grote zwaai privé-eigendom geworden. Een handeling die we vrijwel allen uit koloniale tijden kennen waarbij een of andere piraat landde op een stukje land, een vlaggetje plantte en riep: “van mij!”. Zoals Susana Zuboff in haar boek ‘Surveillance Capitalism’ uitlegt: ooit zeiden we dat als je niet betaalt voor een dienst, je geen klant bent, maar het product. Maar je bent zelfs dat niet meer, je bent het leeggezogen karkas. Hoe moeten we daar nu mee omgaan? Als individu rest weinig meer dan deze vorm van machtsgreep negeren en iedereen die er in mee gaat tot het oneindige belachelijk te maken. Je kunt deze digitale speculanten het leven zo zuur mogelijk maken met allerlei regelgeving.
Maar daarnaast kun je zelf natuurlijk ook aan de bak om te kijken wat er wél van waarde is aan grote taalmodellen zoals GPT-3 en ze dan zelf maken, als collectief. Veel van de methodes zijn niet nieuw. De wiskunde achter GPT-3 is goed gedocumenteerd en openbaar beschikbaar. Het grote verschil waarom dit nu mogelijk is, en niet een paar jaar eerder is de toegankelijkheid van al die teksten (Reddit, Twitter, Wikipedia en miljoenen gescande boeken) waar deze machines zich op kunnen trainen.
Schattingen lopen uiteen, maar men vermoedt dat het trainen van GPT-3 4.6 miljoen dollar gekost heeft, 200 ton Co2 uitstoot heeft veroorzaakt en 800 Gb aan opslag nodig heeft.
Dat trainen is een proces dat goed werkt als je veel computers hebt en veel energie om die computers op te laten draaien. Schattingen lopen uiteen, maar men vermoedt dat het trainen van GPT-3 4.6 miljoen dollar gekost heeft, 200 ton Co2 uitstoot heeft veroorzaakt en 800 Gb aan opslag nodig heeft. Alleen dat laatste kun je alleen zonder gewetensbezwaren nadoen. Maar samen… samen kom je een heel eind. Het is technisch niet ondenkbaar noch onmogelijk om met al onze computers samen een vergelijkbaar systeem te bouwen. Alleen… willen we dat? Waar zouden we het voor gebruiken? Deze antwoorden komen vanzelf als je doel is om het machtigste bedrijf ter wereld te zijn, maar als collectief is het niet zo evident wat je eraan hebt om samen een machine te bouwen, te beheren en te gebruiken.
Laten, verbieden of zelf doen? Welke keuzes kan een collectief maken?
Varia, een Rotterdams publicatie- en kunstcollectief
De website van Varia is helder: “Varia is een ruimte voor het ontwikkelen van collectieve benaderingen rondom alledaagse technologie. Varia leden onderhouden en faciliteren een collectieve infrastructuur om vragen, meningen, aanpassingen, hulp en actie te genereren. We gebruiken vrije software, organiseren evenementen en werken samen in verschillende constellaties. Varia leert gaandeweg, maakt notities, is meertalig, heeft inloopuren en kan gecontacteerd worden”. Bij de meeste organisaties moet je het daarmee doen: een website op je scherm met wat beeld en tekst. Bij Varia kun je echter de website ook aanraken, als je naar Rotterdam wilt komen.
Bij Varia in Rotterdam staat de server midden in de ruimte waar alle activiteiten plaatsvinden. Eén muur heeft een deur en een rek met flyers voor de bezoekers, dan is er een muur met kasten, een bar en heel veel verschillende soorten computers. De andere muur heeft ramen en de server. Aangezien het pand de vorm van een driehoek heeft moeten ze het bij Varia daarmee doen. De server heeft zo niet alleen een digitale, maar ook een fysieke prominente plek die de aanwezigen eraan herinnert waar hun documentatie, conversaties en sociale netwerk staat en voor gezorgd moet worden. De vaatwasmachine moet ingeruimd worden, de ramen gelapt en de server gezogen.
Want ook een digitale ruimte moet worden opgeruimd: er moet een back-up worden gemaakt en getest, bestanden gemigreerd naar een nieuwe harde schijf, de stroomvoorziening vernieuwd wanneer iets doorbrandt en af en toe de kast geopend om de stof eruit te zuigen. Onderhoud is belangrijk en moet worden onderverdeeld in het collectief zodat alle leden begrijpen dat de taken die ze voorheen uitbesteedden aan de gatekeepers, nu door henzelf gedaan moeten worden.
De meeste commerciële platformen hebben een waarschuwingssysteem dat ervoor zorgt dat de system-administrator automatisch een berichtje krijgt als er iets uitvalt. Bij Varia hebben ze ook zo’n systeem, maar deze is van vlees en bloed. Meestal belt iemand, of wordt er een berichtje via Signal verstuurd als iets eruit ligt. Aangezien Varia-leden normaal gesproken via de server met elkaar communiceren, is dat dan ook geen optie meer als die eruit ligt. In dat geval kan het gebeuren dat het heel lang duurt voordat er iemand gevonden is die tijd heeft om op de fiets te stappen om de server te komen controleren en te kijken of de stekker er nog wel in zit.
De collectieven rond Varia en Systerserver zijn beide eigenaar van een server. Ze beheren deze samen en zorgen ervoor dat hun server enkel het belang van het collectief dient, niet meer dan dat.
Maar er zijn ook andere plekken waarop het collectieve digitale eigendom vorm kan krijgen.
Digitale Technologie is een hamburger
Technologie bestaat uit laagjes, een beetje zoals een hamburger. Dat geldt voor digitale technologie, maar ook voor andere technologie, zoals een huis. Voor een huis heb je immers fundering, stenen en mortel, rachel- en stucwerk, verf en uiteindelijk een behangetje nodig. Dan pas kun je beginnen met inrichten, en beginnen met ruzie maken in je woongroep wie de vaatwasser uit moet ruimen. Zo bestaat ook de digitale wereld uit laagjes en dat is goed om te weten, want op elk van die laagjes kun je kiezen of je er collectief over gaat, of niet. Maak je een woongroep op een stuk land en begin je vanaf nul? Of kraak je een bestaand pand en doe je het met wat er al is? Beheer je een groep op Facebook? Of installeer je een eigen server om contact met je vrienden te onderhouden?
Stel je het internet dus voor als een stapel laagjes technologie en op vele van die laagjes hebben mensen collectieve alternatieven gemaakt waar je aan mee kan doen, of waar je van kan leren als je het zelf wilt doen.
Het beheren van een eigen website voor je collectief is al een heel mooi begin. Delete je Facebook-groep en bepaal zelf je regels van interactie. Websites gemaakt voor het algemene goed zoals Indymedia bestaan al decennia. Apps voor een gedecentraliseerd sociale netwerken zoals Mastodon zijn vrij nieuw. De website van de lokale voetbalclub waarop leden hun contributie betalen, hun vrijwilligersdiensten bijhouden en de uitslagen publiceren is ook een vorm van collectieve digitale ruimte.
Het internet is meer dan alleen het web, al wordt dat nog wel eens vergeten. Je hoeft geen website te hebben om met elkaar te kunnen communiceren. Mail is hier het bekendste voorbeeld van. Dankzij protocollen met namen als IRC, XMPP, Matrix en ActivityPub kunnen we ook zonder een website een digitale collectieve ruimte maken. Een politieke beweging die zich buiten de orde om wil organiseren kan met behulp van deze protocollen een eigen digitale gemeenschap onderhouden zonder de leden over te leveren aan spionage en vermarkting van hun gedrag.
Maar eigenlijk houdt het daar nog lang niet op. Er is een wereld van open kennis en kunde om op voort te bouwen: zoals de alternatieve besturingssystemen als Ubuntu voor je laptop of LineageOS voor je telefoon. Ook kun je als collectief besluiten om een hele eigen cloud, communicatie en documentatie infrastructuur op te zetten en te onderhouden, zoals we bij de Systerserver en Varia zagen en waar Disroot.org ook een voorbeeld van is. Er zijn collectieven die zelf hun eigen hardware maken en anderen die software maken met als doel om bestaande hardware langer te kunnen gebruiken, zoals PostmarketOS, een besturingssysteem voor oude telefoons, of Q4OS dat het nog doet op een computer met 300 Mhz & 256 MB RAM. Ter referentie dat is een computer uit de tijd dat het internet nog kgggg piep zei als je online ging. Er ligt een wereld open aan alternatieven. We moeten ons alleen tot dat eind organiseren.
Slot
Een eigen huis, een plek onder de zon. Bij de voorvechters van autonome ruimte is er geen discussie over de waarde van een eigen plek. Een stuk aarde, desnoods met vier muren en een dak, waar jij en jouw affiniteitsgroep samen kunnen komen op jullie eigen voorwaarden; het is zo evident belangrijk voor elk collectief dat we al onze energie richten op het verwerven ervan. Niemand die meent dat de revolutie gesmeed kan worden in een McDonalds onder toeziend oog van een bewakingscamera.
Maar zo creatief en vastberaden als we zijn in het vechten voor fysieke ruimte, zo sullig staan we aan onze navel te krabben als het gaat om de digitale ruimte. Dat gevecht verloren we, want het gevecht om de digitale ruimte is nooit gevoerd.
Het ene slagje na het ander slagje weigerden we te leveren. We verlieten Indymedia en gingen over op Facebook. De eigen demo tape wordt een playlist op Spotify. Citizen journalism wordt gespot en bekeken op Youtube. De woongroep verdeelt kookdiensten op WhatsApp. De komende actie staat op Meetup.com. Het solidariteitsfonds heeft een LinkedIn-pagina.
Deze webdocu maakt duidelijk dat in alle dimensies van ons leven we er beter uitkomen als mensen, als samenleving en als planeet, wanneer we ons collectief organiseren. Er is geen enkele reden waarom we de digitale wereld van die voordelen zouden uitsluiten. Je hoeft het niet eens helemaal zelf te bedenken. Ga op bezoek bij Varia of zoek de systerserver op. Ze helpen je graag verder met kennis, maar je moet het wel zelf doen.
(1) Source: Boomstrategie